EEN FAUN BIJ DE GRENS
Fountains Abbey
Een kleine faun vlucht
over de stenen, het maaiveld
onder de gothische boog
naar de bossen erachter.
Zijn armen zoeken evenwicht
geen mens meer te zien
honderden jaren zijn gesleten
langs de poorten naar buiten.
Hij ontkomt niet aan de kijker
maar laat leegte achter zich
regen en wind zullen komen
over de stenen, het maaiveld.
A bigger splash
Je staat maar aan de rand
van het zwembad en je kijkt
naar de warmte in het water.
Waarom spring je niet?
Marmer-witte rimpels
drijven onder de zon.
Hij zwemt rustig onder water
naar de andere kant.
Hij hoort de auto's niet
optrekken, rusteloos sta je
op jezelf te wachten, gespannen.
Wanneer breek je door het oppevlak?
Blok
Welk teken wordt mij gegeven
als een houtblok zich juist
op het moment dat ik opkijk
omwentelt - als een bloedend
varken - en ruggelings neer-
stort in de vurige as
als het toegeven aan het mes
het opgeven van rokend verweer
uit het zicht achter andere blokken?
Pas later gaat het branden
rood oplaaiend, hitte gevend.
Chnoem
Terwijl zij praat, kijk ik.
Zie de achterkant
van de rechtopstaande sjoelbak.
Maar in de tekening van het hout
steeds duidelijker een sater
nee, een Egyptische god van lust.
Zijn korte naakte benen onder
de buik zijn geheven geslacht
daarboven het zwetende lijf
en uiteindelijk de trotse kop
glimlachend om de verl;iezer.
Een ram met dunne lippen.
Paar
Voor de blinde muur gaan staan
los van elkaar, gezwegen, wachtend
nadat zij in vertrouwen naar hem keek
en niet weten wat hij voor zich ziet.
Haar hand zoekt steun bij de andere
in los contact, de bloes gesloten
met open flap gevouwen dicht
klemt zich aan een nagel vast.
Zijn glimlach gesloten vastgezet
een nauwelijks gebogen streep
staat even stil voor de goede orde.
Hij laat haar; één stap naar voren.
Berlijn. Een winterreis
1 Politiek
De grenswacht bekijkt de lege
achterbank en ziet de schim
niet die wij aanwezig weten.
Bij Grünewald kijkt hij tot achter
in de bossen - hij wil alleen zijn
maar de auto rijdt door tot in
het centrum voor de Deutsche Oper
waar we Tosca zullen zien, een drama
van verraad, maar anders, verouderd.
Soldaten voor het sovjet-gedenkteken,
in de lucht oplossend prikkeldraad
hier beneden groeiende concertina's.
Studenten uit Keulen of Braunschweig
dragen hun gekleurde petten maar
iets nonchalanter dan hun vaders.
2 Reis
Op een parkeerplaats
met de ijzige naam Raststätte
de tafel waar voor eeuwig
banken staan, aanschuiven
is niet mogelijk, op het blad
zijn voetstappen helder afgedrukt
op sneeuw, op half mat en nu
op dit papier, zijn aanwezigheid
niet meer weg te nemen
dooi smelt alleen de herinnering.
3 Nollendorfstrasse
Waar zij haar vrijheid celebreert
in de woorden van de leraar Engels
Isherwood, wiens naam ik steeds
weer moet bedenken via het Duitse
Ischendorf: van dorp tot bloeiend
hout van haar verbeelding.
De huizen nog intact achter
de negentiende-eeuwse façade nieuwe studenten
lambrizeringen stenen guirlandes
ijzeren symbolisme.
TOTale Freiheit für TOT!
Ik heb het koud
sleep Berlijnse briketten aan
in sleden.
Ruime binnenplaatsen om te spelen
je op te sluiten in een ton zo groot
als een slaapkamer, rol je door
mijn kou in jullie warmte heen en weer.
Of in een ton met spijkers, naakt
rol je door de straten trouweloze
tot in het water van de Spree
langzaam drijf je naar de Noordzee.
De pracht van een vergane liefde
voor onze ogen vervallen maar
nog steeds majestueus, pilaren
met krullend Ionisch kapiteel
erotisch ijzer in de deur
een gat van licht achter het marmer.
4 Egyptisch museum I
Het Egyptisch echtpaar zit
drieduizend jaar saamhorig
rechtop, hun armen om
elkanders middel naast
echtpaar uit Giza, vijfde dynastie
hun beeld onscherp, op de rug
gezien, haar hand rust nog
steeds losjes op zijn schouder
pas in de spiegeling scherp
bezonken kijkend door de tijd
zien ons niet meer lopen.
Ik sta erachter
neem ze via glas
met mijn eigen spiegeling.
In de schouwburg zat je met je heup
tegen zijn heup en het wond je op?
II
Ik begreep het niet
die foto tegen de muur
van mijn kamer toen
je achttien was
je zat op de dijk
niet eens en profil
wegkijkend naar de zee
trots, de hals van Nefertite
toch zacht en warm.
5 Dahlem
Hij laat de oude vrouwen strompelend
komen, met kruiwagens desnoods
laat ze zich ontkleden, voorzichtig
glijden in het water tot de grens
krom en vervallen, daarna verjongd
met strak vel klimmen ze eruit
worden ontvangen door stralende
mannen die de nieuwe kleren
wijzen in een rode tent waarna
in het open veld een vrolijk maal
ze klaarmaakt voor de liefde.
(Lucas Cranach de Oude schildert
op lindehout de Jungbrunnen.)
6 Centrum
Ze ligt in een ronde kamer, streelt
haar heupen, haar benen open
luikjes vallen even weg
ziet ze de mannen kijken, streelt
haar borsten tot zachte klei
andere deurtjes met foto's van billen
geslachten en allerlei soorten haar
of geschoren, in het hokje een spiegel
voor de film: de nieuwe leraar
volgt het meisje met de zwarte rok
aan het eind van de gang deuren
met een mutautomaat, kun je
naar binnen, je opent je broek
en leidt je geslacht in een vochtig hol
bewegen tot het zaad komt, bewegen
het gaat door: deuren met foto's
het gat in de vloer, liggen, bewegen
en als je zo niet bevredtigd raakt
geef je je bij de kassa op en kijken anderen
naar jou of naar hem terwijl hij met haar
7 'Pure fantasy' (Pinter)
Hoe jij in hem opgaat
hoe hij in jou beweegt
en jij richt je even op
in mijn droom om hem
te bekijken: ik word warm
van zijn lieve gezicht
zijn ogen, zijn domme haar
ik word warm in jouw
schoot - nu ga jij bewegen.
8 Oost
Voor je onder de grond gaat
moet je geld wisselen, je wordt
betast door grauwe beambten
die spiegels boven je hoofd houden.
Door nauwe sluizen en gangen
trap af trap op tot je het spoor
bijster raakt en je niet meer
weet met wie je reist.
Uniformen in morsige hokjes
bovengronds niet meer bereikbaar verkeer
stilgezet met muurhoge grendels
een stille wachter op een dood station.
De antenne loopt schuin met de hond
mee aan de overkant van het water
geen sporen in de sneeuw, enkel
witte kruisen met namen van doden.
Oude vervallen musea, ook met gestolen
kunst, geen geld voor echte suppoosten
oude vrouwen zitten in was te wachten
op de tijd, soms een bezoeker voor Cézanne.
De achttiende-eeuwse parade bij Postdam
voor de garnizoenskerk die zo'n beeld
nog weet te staan, met trots en heimwee.
Unter den Linden is het koud.
9 Hotel
Je wast je borsten ook al is het water koud
ik begrijp het niet: hoe kun je schrijven
naar de ander: ik voelde me zo gelukkig
de hele dag, ik voelde dat je van me hield
en zeggen: dat heeft niets met jou te maken?
Sneeuw bedekt de auto
hij kan op de divan slapen
of tussen de deuren staan
we kunnen de kamer ook vol
leggen met zachte matrassen
en waarom niet in bed
één bed is breed genoeg voor twee
personen, al slaap jij liever
in de breedte en je slaapt rustiger
je kunt ook ergens anders slapen.
De dubbelzinnigheid van het bed
zet zich voort in de wand
recht tegenover het hoofdeind
boven het crème-kleurige schot
ijsbloemen in een vast patroon.
Ramen open op de kou van buiten
sneeuwstraten naar het centrum
en hij minutenlang schreeuwend
midden op het kruispunt alleen
tot eindelijk een auto stopt.
Charlottenburg
Zij kijkt naar buiten
naast de kleurige vaas
die zo trots en sierlijk
in het licht staat.
Opzij, steunend tegen
de goudglanzende kolom
ziet ze door het venster
de oude film leven.
Zwart-witte beelden
het ruiterstandbeeld
Egyptisch museum
Schloss-strasse open.
Peinzend, tot het paard
weer stilstaat, overbelicht
de beelden als een oude foto.
De vaas onaangedaan.
Zeventiende eeuw
I
Wat ogen verstouwen kunnen
en handen die het maken
de glans van koper, druiven,
satijn, een edelsteen.
Nu pas de schaduw van de hand
gezien en de handschoen en de kip
van de marketentster.
II
Gewandeld in het landschap
rechts achter de heuvel
zon en luiheid, arcadië
zoals het nog op een paar plekjes
bestaat, teruggelopen met de ogen
naar boven, takjes gezien, een kikker
en de vliegen - dat was even wennen
zo groot als de vogels boven de hals
van de stier in de schaduw van verf.
Vrouw met balans
Weegt zij de dood, weegt zij het leven
paarlen of goud? Het gaat om licht
dat spaarzaam door het venster valt
op haar, vol op de witbonten rand.
Haar kort jakje staat open
boven de buik, armen bloot
tot bijna de elleboog, hals vrij.
Zij weegt de dagen, stil in haar hand.
Zij wacht haar kind
nog niet het Laatste Oordeel.
Het gaat om leven in balans
donker en licht in evenwicht.
Panorama Mesdag
'Wie haar teruggeeft met liefde
voor de waarheid', wint.
Rondom het licht van de onzichtbare
zon, om elf uur, een late zomerochtend.
Zijn vrouw op het strand onder de parasol
een andere vrouw schilderend.
Hij kijkend in zijn glazen stolp
gevangene van zijn liefde: werkelijkheid.
Roepend naar zijn collega's, knechten
stuurt hij zijn waarheid op het doek.
Alles wordt stil: de rook, de meeuwen
de vlaggen, zijn vrouw op het strand.
Voettocht
Later: een plaat van het strand
bij Højen, van Viggo Johansen -
nooit in Højen geweest -
het linnen komt dwars door de verf
toch weer de geur en het geluid.
Eindelijk rustig de lucht bekijken
de architectuur van de duinen
loop ik bij Højen over het linnen
geen mens te zien: zee en zand
zoals tussen Bergen en Egmond.
Matisse
Hij zit als Sigmund Freud
maar zonder sofa, ernstig
in zijn witte jas te werken.
Hij schrijft niet, hij tekent
luistert niet, hij kijkt
en zij ligt niet op de sofa.
Zij denkt aan god weet wat
haar armen geheven.
Zij zwijgt en wacht.
Op zijn papier groeit
het naakt: zij is het niet.
Hij laat haar rusten.
Licht
Omdat je kijkt naar de dingen
bestaan ze: Braque in Normandië
aan het eind van zijn leven
uitzicht op leven in grond en lucht.
Een beeld is dichterbij dan een woord
doorploegd als de grond de lucht
met de belofte van gloeiend licht.
Soms is aarde lichter dan lucht.
Sneeuw
1
Wat doet die stille auto daar
weggedrukt in de sneeuw?
Nog lang niet door het vuile spoor
en vóór de sneeuw daar neergezet.
Niemand die zich bekommert
geen bestuurder, geen passagier.
Geen kinderhandje op het hek
allemaal naar bed en slapen.
En in de vuile sneeuw de schim
van een andere auto, dezelfde?
Weggewerkt, opzij gezet, verfrommeld
donker, zonder ramen, waarvandaan?
2
De sneeuw als verfstreek
witte sneeuw, nauwelijks.
Ik doe de auto weg
wordt het dan stiller?
Leger. Sneeuw opgewaaid
tegen het hek, voor de auto.
Weggeveegd, opgeveegd
met brede kwast. Geblokkeerd.
De Lek onder Schoonhoven
De schilder heeft de bocht
van de rivier vervalst.
Ik herinner me zilverig
water als ik uit school
hier een uur kwam zitten.
Uitzicht op het westen
weg naar het grote water.
Pas aan het eind van de krib
onder het roodrieten mandje
zag je de verte onder de zon.
Ik zit weer onder de steile
glooiing en hoor het water komen.
Nu niet het pof-pof van de boten.
Achter me bij goede wind
de klanken van het carillon.
Voor het torentje van Ameide
of Grootammers de boeien
van de binnenbocht.
Daarachter windstilte.
Steeds weer uitzicht op licht.
Het blauwe wad
1
Wie hier verdwaalt zoekt
tevergeefs een steunpunt.
Het water lokt tot verdrinken.
Dagen nu al dwaal ik langs
het water. Waar zal ik belanden?
Ik zie geen overkant.
Als het water wegtrekt
zie ik sporen van leven:
wier, mosselschelpen, gruis.
2
De nacht is een bed
dat mij warmte onttrekt
tot ik als een schil blijf liggen.
Ook in de zon geen warmte
uitzicht naar niets dan de verte
verdampend licht in de randen.
Waar zijn de vogels?
Kunnen ze blijven zweven?
Hoe klinken hun stemmen?
3
Ik wacht op de roeiboot
uit de kamer.
Hij moet naar binnen drijven.
Ik zal hem iets het land
op trekken tot hij stil
ligt en wachten tot de avond.
Pas in het donker weg-
varen met mijn rug
de kamer binnen varen.
Geen stad aan de rivier
Er is een stad aan het water
schepen hebben daar aangelegd
water sloeg tegen de kust
de stad is weggemaakt.
*
Het is echt verf
droog in forse halen
nauwelijks gemengd
vloeiend geweest
en kameleontisch
spatten achter een vlak nog
daarachter het geheim
van de schilder
de olifant achter het blok.
*
Terwijl hij zingend de verf
mengt, komt er een vrouw
aangelopen, stapt in de auto
maar rijdt niet weg.
Later is de auto toch verdwenen.
*
In dat schilderij
wil ik wel wonen.
Waarom? De kleur bevalt me
en het licht.
Soms wil ik mijn tong
uitrukken als ik
iets moois heb gezien.
*
Ik reed eens langs een gat
dat er eerder niet was
en ik had niet eens tijd
om te stoppen.
Maar het beeld bleef in mijn hoofd
een gat met witte punten rijp.
*
Ik zit nu al twee uur te kijken
en plotseling vraagt een vrouw:
'Wat schrijf je daar?
Mag ik het lezen?'
En nu pas zie ik dat het water
de andere kant op loopt.
Uitbundig geel.
Beeld
Verborgen in steen de sluier
en onder de sluier je gezicht
de ogen gesloten gesloten.
Hoe moet ik weten wie je bent?
Je kijkt niet, je bent wie je bent
trots en verdrietig om wat je weet
van de wereld die langs je trekt.
Jij bent opgesloten in het steen.
Je leeft in de stilte en weet
van voorbijgaan, je laat je vervoeren
je wacht op het einde, het puin
zal je niet deren, op de grond
gaan regen en wind voorbij.
Niemand licht je sluier.
III
Vierhuizen
Altijd het gevoel dat het nog
komen moet - maar wat?
Je loopt uit het dorp
door het dijkgat naar zee.
De polder, golvende rogge
in de verte een hogere dijk.
Daarachter velden.
Ligt het niet achter je
in het dorp bij de molen?
Waar sta je nu
naar te kijken?
Tegen de keer
Lopen langs een oever
toen de avond viel.
Zo mooi was het niet.
Er was te veel onrust
nog in, te veel verlangen
naar wat komen moest.
Maar nu is het gekomen
of niet en het was
goed zoals het was.
Nu pas loop ik zonder
verwachting langs die oever.
Ik loop alleen nog
te genieten van wat
daar bij het water was.
Heimwee naar een sprookjestekst
Ik ken de lijnen van het verhaal
maar zoek de woorden op hun rij
om te beleven wat mij vroeger raakte
bij het lezen van de tekst: hoe
de jonge prins zijn leven wegtrok
als garen van een houten klos
in snelle rukken naar een volgend
moment dat hij weer niet beleefde.
Zijn haken naar liefde, het genieten,
een kind, de macht in steeds wijdere
cirkels, deed hem springen van ring
naar ring, tot hij verdween in niets.
Nooit ondergedompeld, volgedronken,
bitter of zoet, maar verdronken
in voorbijgaan, jagend naar wat kwam.
Ik verlang zo naar die tekst.
Twee studies van een leegte
1
Iemand zegt: ik ga kijken
naar het station dat weg is.
Hij stapt op de fiets en rijdt
naar het verleden.
Hij komt aan bij niets
en stapt af.
Hij kijkt naar niets.
Een ander ziet hem staren
vraagt wat hij doet.
Hij zegt: hier stond het station.
De ander gaat ook kijken.
Hij ziet niets: in zijn hoofd
een beeld van niets.
2
De tedere inklemming van je huid
en je onderhuids weefsel
door de banden van wat je borsten
steunt onder de zachte trui.
Onzichtbaar, zichtbaar alleen
de holte, een zoete inkeping
waar de lijn van je flanken
zou moeten doorlopen.
Berlijn 1945
Eindelijk tijd voor de stad
de vreemde termiek van de steden.
Ze dansen de mannen als kraaien.
Iemand verft zijn ogen als een vrouw
brengt pancake op maar verraadt zich
door de gebaren van scheercrème.
En overal oude vrouwen met stokken
lege boodschappenwagens op wielen
ruïneuze straten naar een verkeersplein.
Na de beschieting kwamen de veroveraars
de puinhopen in optocht bekijken.
Uit de brandende huizen komen nog mensen.
En weer andere soldaten staan tegen de muren
applaudisseren naast een accordeon.
Een vrouw speelt met poppenogen piano.
Zij zingt vals alsof het mooi is.
Schoonheid kruipt waar zij niet gaan kan.
De stad groeit weer dicht als een tuin.
Hortus
De stilte van de orchideeën
lokt me tot allerlei geluiden
fluiten, blazen, koeren
de kleuren blijven zwijgen
lopen plotseling
over in paars
of geel, reukloos staan
de bloemen in gelid te kijken
naar de bezoekers, soms wit
vlezig wit, altijd doodstil.
Solist
Tedere arbeiders, broeders
handen die hun werk doen
lopen, strelen, slaan.
Het instrument zingt verrukt.
Maar soms mag hij met de piano
spelen: de toetsen bewegen
de vingers, de handen, polsen
armen en uiteindelijk zijn hoofd.
In het hoofd resoneert de melodie
wil naar buiten door de mond.
De dwerg mag zien
wat zijn vingers doen.
De intelligente dans
van een godgelijke debiel.
(Glenn Gould)
Berlijn
Het spoor loopt weg, glanzend
gevaarlijk, rechts om de bocht
uit verwaarloosde bosschages
waar een ander spoor dood liep
omhooggekruld tot bij de muur
uit het vrije duister in grimmig
licht ter controle onder torens.
Zandpad langs het water
tot onder de brug waar het wegdek
nutteloos gras koestert in voegen
hekken voor niemand op de brug
een dode muur weerspiegeld
in onbevaarbaar water.
Een beeldenmaker
Hij pakt een man uit
papieren geluid
lacht vriendelijk
tegen oud hout.
Maakt dingen onbestemd
die niet vast staan
allerlei dingen toegevoegd
die niet door gingen zeker.
Houdt ervan
van dingen te houden
waarom kan hij niet
zijn wat hij ziet?
*
Alles zit niet meer vast
in voorwerpen
nergens een lege plek.
Toch zet hij voorstellingen
om in beelden
materiaal vertraagt.
Het liefste doet hij niks
verroert zich niet
kaarsrecht in de stoel.
*
Hij kan heel snel praten
als het klaar is is het voorbij
dan wordt het bezit
en daar geeft hij niet om.
Als een vogel
hoort hij een geluid
kopje naar voren
tot het geluid weg is.
Leeft blijkbaar
kan zichzelf
niet uitzetten 's nachts
is er veel ruimte.
*
Tas op de rug
zo loopt hij over straat
andere mensen ook
over straat ja over straat.
Bedelaars met tassen
alles mee, kammetje
brood, praktische dingen
of wat ze leuk vinden.
Ze lopen met hun ziel
op de rug, gebukt
meezeulen, maar
vrij in de ruimte.
*
Fluisterende vrouwen
kijk, daar loopt-ie
beelden schieten langs
mythologische paarden.
Ontleende emoties
daar houdt hij niet van
ik zie hem lachen
blij met een vondst.
(bij video over Henk Visch)
Schommel
In de nok van het huis
aan de hijsbalk de schommel.
Hier zweefde het bed en de tafel
de piano omhoog en omlaag.
Waar is mijn geliefde
tussen de bomen in het groen?
Gegaan of gesprongen
waar is zij naar toe?
*
Doodsschommel boven het water
verloren het kind in zijn spel.
Boogbrug in de stilte
hoog boven de stroom.
Uitzicht
Uitzicht op een kinderwagen
tussen de coulissen en de lijst
vóór het witte doek met de lijn
omhoog - of in negatief...
De witte kinderwagen, glanzend
voor het zwarte doek, rijdend
op licht naar de duisternis
waarna het doek sluit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten