vrijdag 2 augustus 2019

Brieven van een dichter (Pasternak)


Een zeventienjarige jongen uit Moskou schrijft aan zijn ouders die afgereisd zijn naar Londen en daarvoor in Nederland de Rembrandts gaan bekijken, want zijn vader is een bekend schilder: ‘Alleen het maanlicht, als ook iets vervlogens, groots en anachronistisch, is als Todes Ahnung verwant aan dit huis en consoneert ermee in zijn combinatie van melancholie, witheid en mineur. Adagio un poco fieramente.’ De jongen heet Boris Pasternak, zit in de laatste klas van het gymnasium, speelt piano, studeert compositieleer en begint de poëzie te ontdekken. Hoewel Skrjabin tevreden is over zijn compositie, besluit hij filosofie te gaan studeren in Moskou en doet dat zo bekwaam dat hij mag gaan studeren in Marburg bij Cohen, die Russische joden, die in hun eigen land niet mochten promoveren, onder zijn hoede neemt. De jonge Pasternak schrijft  een briljant referaat over Kant, maar door een ongelukkige liefde voor een meisje dat hem afwijst, ontdekt hij de poëzie en besluit schrijver te worden. Hij publiceert al gauw bundels die in Rusland worden gezien als een grote belofte. Veel later wordt hij wereldberoemd met de roman Dokter Zjivago. In deze roman is sprake van een gepassioneerde liefde van de dokter voor een vrouw met wie hij niet getrouwd is en dat echoot het liefdesleven van de auteur. Hij werd vaak verliefd en koos dan voor die nieuwe liefde. Hoe gaat hij daar zelf mee om? Als hij later verliefd wordt op de vrouw van een vriend, vindt hij dat hij onwaardig was tegenover die vriend. Zijn eigen vrouw heeft hij een vreselijk lijden bezorgd, maar dan schrijft hij aan zijn ouders, al weer: ‘’en ik ben zuiverder en onschuldiger dan een ongeboren kind.’ Hij noemt zich geen mens met hoogstaande kwaliteiten en een standvastig karakter. Nee, hij is een eenvoudige man, die zich steeds moet vernieuwen. Hij zegt het nogal ingewikkeld: ‘omdat leven voor mij niet ‘bestaan’ betekent maar betekenen: betekenen kan immers alleen naar buiten toe, voor een ander, als je de hoek omslaat, en bestaan kan je alleen voor jezelf, je gezin.’
Van Oorschot gaf zijn gedichten in vertaling eerder uit. Nu zijn de brieven,  ‘Brieven’,   in de vertaling en met aantekeningen van Petra Couvée verschenen. In de verantwoording legt ze uit waarom bepaalde brieven niet zijn opgenomen in deze selectie, bijvoorbeeld de brieven van Pasternak aan zijn nicht Olga Freidenberg, voor wie hij een levenslange liefde voelde. Deze brieven waren al in 1988 verschenen onder de titel ‘Contradans in brieven 1910-1954’.
De brieven zijn niet gemakkelijk en vertonen soms vreemde grammaticale sprongen. Ik vermoed dat dat niet ligt aan de vertaalster. Hij schrijft bijvoorbeeld over de dertienjarige jongen die hij was en die van zijn paard viel, waardoor zijn dijbeen brak en hij zijn leven lang mank liep: ‘Hij zinkt weg in zijn eigen schemering en kent me niet; hij staat zelfs de gedachte niet toe hij er als drieëntwintigjarige is, vraagt alleen zijn kussens te schikken en probeert in te slapen.’ Of is dit een drukfout? Een ander voorbeeld: ‘Als het lukt, ga ik voor een half jaar naar Duitsland. Ik ga om te werken. Datzelfde onvermogen te bestaan stelt me niet in staat de tijd te verdelen tussen werk en niet-werk, zoals Moskou dat eist.’
Boris bleef in tegenstelling tot zijn ouders in Rusland wonen na de Revolutie. In 1922 vraagt Trotski hem waarom hij geen maatschappelijke thema’s behandelde in zijn gedichten. Gevierde dichters moesten optreden als censor en les geven aan het Hoger Instituut voor Literatuur in Moskou.
De censuur nam hem zijn individualisme kwalijk en lange tijd mocht hij niet publiceren. De beroemde roman werd verboden en hij mocht de Nobelprijs niet aanvaarden. Hij wordt in eigen land gevangen gehouden en moet allerlei beledigingen ondergaan. De CIA bemoeit zich met een Russisch-talige uitgave van de roman, in Den Haag gedrukt en uitgedeeld op de Brusselse Expo 58. Terwijl hij geld moest lenen bij zijn huishoudelijke hulp, brengt het boek 900.000 dollar op, maar daar kan Pasternak niet aan komen.
Pasternak was een intelligente, talentvolle, maar ook egocentrische, overdreven gevoelige man. Zelf gebruikt hij het woord ‘hysterisch’. Dat bleek vooral in zijn relatie met vrouwen. Voor de dichteres Tsvetajeva voelde hij een grote hartstocht die veroorzaakt werd door zielsverwantschap. Er zijn vele brieven in dit boek die daarvan getuigen. In een van de eerste brieven aan haar schreef hij naar aanleiding van een droombeeld van haar: ‘Wie was je? Het vluchtige beeld van alles wat in een kritiek moment van emotie een vrouw brengt tot fysieke dimensies die onverenigbaar zijn met de menselijke proportie, als of je geen mens was maar de lucht met de pracht van alle wolken die ooit boven jou dreven. Maar dat was het rudiment van jouw bekoring.’ Hij wil naar haar toekomen in Parijs en zou daarbij zijn vrouw en zoon in de steek laten. Aan een vriendin schreef Tsvetajeva: ‘na mijn ‘Poëem van het einde’ te hebben gelezen, ontstak in B. een krankzinnig verlangen om naar me toe te komen - ik heb hem tegengehouden: ik wil geen algehele catastrofe’.
Zijn vrouw reist naar de familie Pasternak in Duitsland. Boris schrijft in een brief aan zijn ouders weinig vleiend over zijn zoon, die hij ‘een kleine tiran, een schreeuwlelijk, een egoïst en een machtswellusteling’ noemt. Overigens lijkt de jongen uiterlijk op zijn vader. De brief is duister in zijn taal. Als voorbeeld twee zinnen: ‘Ik zou zeggen, als een levend mens sterft, die niet eerder is ingeslapen, waarvoor komt de dood hem halen? Voor dat onafgemaakte, complexe en breedsprakige bewijs van de kindertijd die ooit bondig, onverbiddelijk en categorische werd uitgelegd.’ Gorki heeft Pasternak eenvoud van verbeelding en taal toegewenst. Hij ziet het talent van Pasternak, maar vindt dat hij nodeloos ingewikkeld schrijft.
Petra Couvée heeft brieven gekozen uit de revolutiejaren, de Nieuwe Economische politiek, Stalintijd, de terreur, Tweede Wereldoorlog, dooi en koude oorlog.
 Pasternak moet veel ellende in Sowjet Rusland ondergaan, maar hij zegt dat hij alleen in Rusland kan leven en werken. Rond 1930 komt de literatuur onder volledige staatscontrole en in dienst van de partijpolitiek. Integere schrijvers worden geëxecuteerd. De houding van Pasternak is een mengeling van moed en voorzichtigheid. Hij schrijft aan zijn vader over de executie van Sillov in zeer bedekte termen vanwege de censuur. Hij stierf twee jaar na de Nobelprijs, verzwakt door lastercampagnes, aan longkanker. Door zijn dood ontkwam hij aan verbanning. Pas in 1987 kreeg hij postuum eerherstel in eigen land. Zijn zoon mocht toen ook de prijs voor zijn vader in ontvangst nemen, maar het geldbedrag was vervallen verklaard.
In deze brieven krijgt de lezer een goed beeld van het reilen en zeilen van de grote dichter, maar hij moet er wel hard voor werken en volhouden. Aangename lectuur is het zeker niet.

Boris Pasternak, Brieven, vertaald en van aantekeningen voorzien door Petra Couvée, Van Oorschot, Amsterdam 2018
449 bladzijden

Geen opmerkingen:

Een reactie posten