maandag 12 maart 2018

Carlos Ruiz Zafón Het labyrinth der geesten,

 Pedant, uitvoerig en gekunsteld

Als Daniel aan het woord is en vertelt over Fermín, die hem probeert op te fleuren, citeert hij Fermín, die nogal ingewikkeld spreekt. Dan staat er: ‘Halverwege de voordracht begreep ik er al geen woord meer van, hetzij vanwege de werking van zijn explosieve recept, hetzij vanwege het grammaticale vuurwerk dat mijn goede vriend had aangestoken.’

We zijn nu op p.17 van het 845 bladzijden tellende boek van Carlos Ruiz Zafón Het labyrinth der geesten, behorende tot de cyclus van romans ‘die in het literaire universum van het Kerkhof der Vergeten Boeken met elkaar vevlochten zijn.’
Wonderlijk perspectief! Hoe kan Daniel ondanks het feit dat hij er geen woord meer van begrijpt, zijn vriend zo keurig citeren? Dat doet de verteller achter Daniel natuurlijk. Die verteller lijkt veel op Carlos Ruiz, een wat pedante schrijver, die graag wil laten zien dat hij niet van de straat is, maar die zich niettemin afzet tegen wat hij modieuze, intellectuele schrijvers noemt. Hij wil een mooi verhaal vertellen, een spannend verhaal en hij wil laten zien dat hij opgewassen is tegen Umberto Eco of Borges of Marquez.

Hij laat Fermín het volgende zeggen: ‘De waarheid, dat is de onzin die mensen verkondigen wanneer ze menen iets te weten, Daniel. Ik weet net zoveel van de waarheid als van de maat brassière van die geweldige vrouw met puntige naam en boezem die we laatst zagen in de Capitol-bioscoop.’
Wat een ongepaste metaforiek! De schrijver wil geestig zijn en prikkelend. Het is ook wel een beetje onzinnig, want hij zal vast meer weten van die maat dan van de waarheid.

Nog een voorbeeld van een ontspoorde metafoor, die ook wat ranzig is: ‘De kaas - of wat die sponzig vettige substantie ook mocht zijn - smaakte naar zeep en bevatte, voor zover het gastronomisch inzicht van Fermín reikte, geen aanwijzingen dat een koe of een andere herkauwer de hand of de uier had gehad in de productie ervan.’

De heldin van het verhaal, Alicia, moet vluchten en laat zich een achteruitgang wijzen door een ober die ze om haar vinger windt, zoals ze vaak doet bij behulpzame mannen: ‘naargeestige straatjes zoals ze alleen in het oude Barcelona te vinden zijn, nauw als de spleet tussen de billen van een seminarist.’

Fermín ligt gewond in het ziekenhuis na bombardementen in Barcelona in 1938. Over een verpleegster staat er dan: ‘Ze kon niet ouder zijn dan achttien, en het eerste wat Fermín dacht was dat ze er voor een engel op de goddelijke loonlijst behoorlijk veel beter uitzag dan kon worden aangenomen op grond van de bidprentjes die altijd bij doopplechtigheden en communies werden uitgedeeld. Het opkomen van onkuise gedachten kon enkel twee dingen betekenen: verbetering van de fysieke tonus of nakende eeuwige verdoemenis.’ Er zullen vast wel lezers zijn die dit knap en geestig vinden, gezien de populariteit van Zafóns boeken.

Maar is het een spannend boek? Ja, Zafón kan spanning opbouwen, hij weet wat cliffhangers zijn. Het boek bevat alle bekende ingrediënten van het genre: intelligente, mooie jonge vrouw met bijzondere gaven, goede intuïtie, snelle waarnemingen en deducties. Ze heeft natuurlijk ook een gebrek: hier een ernstige wond uit de oorlog (1938!), die steeds opspeelt en waartegen ze  zware middelen moet gebruiken. Het maakt haar vaak dodelijk bleek, wat veel mannen weer buitengewoon aantrekkelijk vinden. Ze is bovenal snedig en superieur. Er is tragiek: ze kan zich niet binden, misschien niet van iemand houden. Ze is eenzaam, maar ze is een weergaloos lezeres, die volkomen in goede (!) boeken kan opgaan. Er is een opdrachtgever, die tegelijk gevaarlijk en beschermend is en die haar ruim financiert. Ze heeft een vijand die op de loer ligt en zorgt voor veel spanning. Er is een raadsel dat moet worden opgelost. Ze heeft een helper die haar op beslissende momenten steunt, ook al wil ze de zaak eigenlijk alleen oplossen.
Er zijn wrede vijanden, weerzinwekkende moordenaars, die met plezier martelen in stinkende kerkers. Er is een complot op grote schaal. Schoften uit het fascistische Spanje moeten worden gestraft, maar niet alles mag boven komen. Een nieuwe overheid bestaat toch weer uit opportunistische geldwolven en als Alicia de zaak dreigt op te lossen, wordt van hogerhand verklaard dat de zaak al is opgelost en dat de schuldigen zijn gestraft, onder dankzegging aan Alicia en haar helper. Ze wordt ontslagen en krijgt een hoop geld mee, maar ze kan de zaak natuurlijk niet loslaten, wat weer voor veel spannende gebeurtenissen zorgt.
Een minpunt is de gekunsteldheid van de intrige. Zo gaat een amateur-achtervolger achter een gevaarlijke man aan. Hij komt bij een groot huis op een heuvel, besluit om over een muur te klimmen (geen honden!), door de tuin naar het huis te sluipen. Hij komt bij een raam en is getuige van een brute marteling en moord. Keert terug, klimt over de muur, maar dan wacht de gevaarlijke man op hem, die vragen stelt en uiteindelijk de jongen meeneemt voor verhoor (!) naar het bureau.
En dan is er, zoals in meer detectives, het merkwaardige perspectief, waarbij de lezer /kijker meer weet dan de speurder. Het is dan ‘spannend’ hoe de speurder de informatie-achterstand inhaalt, waarbij soms de lezer/kijker eerst nog in het ongewisse wordt gelaten. Aan het eind komt alles goed, nou ja, alles?


Carlos Ruiz Zafón, Het labyrinth der geesten, vertaling Nelleke Geel, Signatuur, Amsterdam 2017. 845 blz.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten