zaterdag 8 januari 2011

Het vrije veld

Wat men vroeger 'aether' noemde, in een aangepaste spelling 'ether', heette in het Sanskriet 'akasha': de alles doordringende ruimte. Het was het vijfde element, naast aarde, water, vuur en lucht. Men beschouwde akasha als de moederschoot, waaruit alle materie is voortgekomen en waarin alles uiteindelijk ook weer opgaat.
In de Griekse mythologie is Aether de god van de atmosfeer, de bovenste luchtlaag, die de goden inademen (in tegenstelling tot de 'gewone', aardgebonden lucht die stervelingen inademen).
Volgens de moderne wetenschapper en filosoof Ervin Laszlo is het akasha-veld het geheimzinnige veld dat beschouwd moet worden als de geboortegrond van tijd en ruimte in de kosmos en uiteindelijk ook van het menselijk bewustzijn.

Over dat laatste schrijft Bernlef, zo meen ik, in zijn gedicht. Het gaat over de geboorte van woorden. Is er betekenis vóór het woord? Ja. Op de grens van slapen en waken hebben we de ervaring van betekenis vóór de taal.
Waar verwijst 'het' in de eerste regel naar? Toch niet 'het vrije veld'. Dat waar naar verwezen wordt, staat niet in het gedicht. Is het het rationele begrip, het woord geworden begrip?
Het lijkt of de dichter ook een verbeelding van het akasha-veld geeft. De slotregel heeft een bijna religieuze lading.

Het vrije veld

Hier waar het niet kan komen
de woorden elkaar afstoten

Dit is wat men noemt 'het vrije veld'
het kent horizon noch grenzen

Uit de hemel hangen draden, slordig afgehecht
bewegend in de wind (want altijd waait het daar)

Verder beweegt er niets. Een paar losse stenen
slurpen zich vol licht (alle schaduwen verdwenen)

Toch moet het hier ergens zijn, beginnen
wat men later zijn herinneringen noemt

Maar nu nog een toestand waar geen mens
vat op heeft, waarvoor geen woorden zijn:

Een en al onaantastbare luister.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten